Winnaar gouden vleugel in 2005 en 2009

 

Waarom keuren ? 

 

Nog regelmatig stel ik vast dat er nog zéér veel liefhebbers zijn die niet in staat zijn de waarde van een duif bij benadering te schatten. Ik schrijf wel schatten, want de toverformule om een honderd procent nauwkeurig oordeel over een duif te kunnen geven, moet nog worden uitgevonden.

Er zijn sommige liefhebbers die zelfs beweren dat keuren helemaal geen zin heeft. Zij zeggen dat er verschillende goede spelers zijn die weinig van keuren kennen en dat er duivenkeurders zijn die zelf geen platte prijs kunnen spelen. Dit wil ik allemaal niet ontkennen, maar ik zal toch proberen duidelijk te maken dat dit geen bewijs is van de onbelangrijkheid van het keuren.

Er zijn liefhebbers die het geluk hebben van dadelijk met goede duiven te vertrekken en slaagden erin zich enige tijd te handhaven. Voor hen was het voldoende dat zij de duiven verzorgden op uur en tijd en dat ze konden zien wanneer hun duiven in conditie waren.. Het keuren naar de kwaliteit was voor hen niet noodzakelijk, althans niet op korte termijn. De koppelingen van goed op goed waren de beste en de meest zekere op succes. Nu kunnen wij echter niet tegenspreken dat zulke koppelingen veel kans op succes geven, doch er zijn vele addertjes onder het gras. Zo zouden liefhebbers die miljoenen spendeerden aan echte cracks na enkele jaren de ware kampioenen zijn, maar dit is echter niet zo eenvoudig,  en gelukkig voor de sport. Eens nu bepaalde kampioenen over hun top heen zijn en een generatie duiven verdwenen is, gaan zij halsstarrig zoeken naar andere en betere om in te kruisen. Deze kruisingen geven niet dadelijk de verhoopte resultaten en de ontmoedigingen stapelen zich op. Hierdoor zijn er velen, die de duivensport opgegeven hebben. Het feit dat er regelmatig liefhebbers van het toneel verdwijnen nadat zij enkele jaren mede de lakens uitdeelden, wijst er juist op dat, zelfs al krijgt men toevallig goed materiaal in handen bij de start, keuren noodzakelijk blijft om zich te kunnen handhaven.

Ik wil er toch op wijzen dat liefhebbers die de selectie overlaten aan de mand, toch moeten opletten en zich ervan moeten bewust zijn dat er kampioenen op de wedvluchten kunnen achterblijven voordat zij zich als kweker hebben kunnen bewijzen, en dat anderzijds verschillende basiskwekers van grote hokken nooit de mand zagen, en goede prijsvliegers meer dan eens ontgoochelden als kweker. Ik kan u verzekeren, en dat heb ik met de bezoeken aan alle kampioenen weer ondervonden, dat dit stuk voor stuk duivenkenners en duivenkeurders zijn.  

Als wij nu uitgaan van een normale situatie, gaat u als beginnend liefhebber op zoek naar uw eerste duifjes. Eerst moet u weten wat u beoogd te spelen, en daarna gaat u de duiven aanschaffen. Het beste is dat u bij een kleine goed spelende liefhebber gaat, en daar een late ronde eieren  aanschaft. Het jaar daarop koppelt u de duiven tegen elkaar die volgens handkeuring de betere zouden moeten zijn. Die jongen kan u dan testen. De fondmannen moeten even geduld hebben tot deze duiven jaarling geworden zijn. En zo kan u verder opbouwen. Wanneer u enkel met weduwnaars speelt moet u ervoor zorgen bij het samenstellen van de koppels dat er duivinnen tegen gekoppeld worden met volmaakt atletische eigenschappen, anders ga je na enkele jaren bergaf. Op veel hokken waar ik op bezoek was, kon ik aan de kwaliteit van de duiven in de hand zo zeggen met welk geslacht er gespeeld werd. Veel Belgische hokken hebben percentueel gezien veel minder kwaliteit onder de duivinnen. In Nederland moest ik vaststellen dat er meerdere hokken waren waar er zéér veel kwaliteit was bij de vrouwtjes.

Wanneer we nu eens een duif op een verkoop willen aanschaffen, keuren wij deze toch steeds. Deze duiven worden dan gewikt en gewogen alvorens wij ze aanschaffen. Als u nu zelf een duif naar waarde kan beoordelen, zal u in een verkoop van niet bevlogen duiven, snel het kaf van het koren kunnen onderscheiden, zodat u geen onnodige geld moet uitgeven. Soms laten liefhebbers zich misleiden door de stamboom die er bij hoort, en kopen zij een papier in plaats van een duif. Een goede juiste stamboom heeft waarde wanneer we zelf regelmatig goede duiven aan het kweken zijn, zodat we een juist kweekschema kunnen volgen.

Zo kwam ik eens bij een Nederlandse liefhebber die een midfondras had aangeschaft om zijn fondduiven sneller te maken. Er zat behoorlijk wat kwaliteit in zijn fondras. Ik stelde vast dat bij deze kruisingen de duiven hun spierkwaliteit achteruit ging. Ik gaf de man de raad om deze duiven weg te doen, omdat hij anders na verschillende jaren veel te veel afval zou hebben voor de fond. Hij is toch met deze duiven gaan spelen. Twee jaar later kwam ik de man op een verkoop tegen, en wist mij te vertellen dat bijna al zijn kruisingen achterbleven of leeg gevlogen thuiskwamen op de fondvluchten, en hij terug stond waar hij enkele jaren geleden begonnen was. Ik gaf de man advies om een andere stam fondduiven aan te schaffen, bij een vertrouwelijke liefhebber, en liefst nog een ingeteelde stam.  De man heeft mij later laten weten dat hij zéér tevreden is en nu regelmatig kopduiven klokt op de fond. Een liefhebber van de kanten van Ninove vroeg een om zijn weduwnaars te keuren. Op een zonnige aprildag kwam hij bij mij thuis met veertien weduwnaars. Ik keurde de duiven en moest de man teleurstellen omdat er maar twee bijwaren die de kleine fond zouden aankunnen. Nochtans zaten er duiven bij die op een fondhok aangeschaft waren. Ik moest de man ontgoochelen met te zeggen dat deze beestjes geen fondkwaliteiten bezaten, maar hij bij wijze van proef deze duiven toch moest spelen op de fond. Na het seizoen belde de man mij op en wist te vertellen dat zijn fameuze fondmannen op een zware Brive ( 700 km) achtergebleven waren, en dat er eentje teruggekomen is na drie dagen, en niet meer in zijn bak kon vliegen. De liefhebber was nu natuurlijk nieuwsgierig hoe ik het klaarspeelde om de voorspelling te doen. Wel dit is heel eenvoudig vertelde ik de man. Als de duiven in de mand op die zonnige dag in de veranda bij mij thuis stonden was het er ongeveer 24° C. Ik had een van die fondmannen toen al met opengesperde bek zien zitten, en vermits de duiven al goed getraind hadden, was deze zijn ademhalingsstelsel zeker niet goed. Bij het keuren stelde ik vast dat de duiven maar halflange spieren hadden en dat hun pluimkwaliteit ook al niet van de bovenste plank was. Dus was een oordeel vlug gegeven. Ik gaf de man raad om regelmatig een bezoek te brengen aan goed spelende liefhebbers, en deze duiven eens goed te bekijken en te betasten, de enige leerschool om iets meer te leren over de kwaliteit van de duif. Telkens als ik bij liefhebbers kom kan ik na het keuren een juiste schatting maken van wat hun spelniveau is. Dit zie je gewoon in de kwaliteit van de kolonie, maar je moet het wel als liefhebber proberen onder de knie te krijgen. In de volgende hoofdstukken gaan wij hier verder op in.

 

 

 

Opgelet liefhebbers !

 

Hou steeds voor ogen, dat wij door te keuren, wel vrij juist de aanwezige kwaliteiten kunnen beoordelen, maar daarom zeker niet enkel de goede duiven kunnen aanwijzen, want dat is nu net wat de reismand alleen en juist kan bepalen.

 

 



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn boek:

 

Topduiven onder het keurend oog

uitgekomen in 1999.

 

fransbungeneers.be© 2010 • Privacy Policy • Terms Of Use